
Instellingen
Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een
SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De
SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat worden
geconfigureerd voordat u
Video delen
kunt gebruiken.

Bellen
80
Door een SIP-profiel in te stellen, kunt u een live
verbinding van persoon tot persoon tot stand brengen met
een ander compatibel apparaat. Het SIP-profiel moet ook
worden ingesteld om een deelsessie te kunnen ontvangen.
Vraag uw netwerkoperator of serviceprovider naar de SIP-
profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De
netwerkoperator of serviceprovider stuurt de instellingen
door de ether of geeft u een lijst met de benodigde
parameters.
Als u het SIP-adres van een ontvanger kent, kunt u het
invoeren op de contactkaart voor de desbetreffende
persoon. Open
Contacten
vanuit het hoofdmenu van het
apparaat en open de contactkaart of maak een nieuwe
kaart voor die persoon. Kies
Opties
>
Detail toevoegen
>
SIP
of
Weergave delen
(de juiste optie is afhankelijk van
de netwerkoperator). Voer het SIP-adres in met de
indeling gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IP-
adres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, kunt u
ook het al opgeslagen telefoonnummer van de ontvanger
gebruiken, inclusief het landnummer, bijvoorbeeld +32,
om videobeelden te delen. Als in het telefoonnummer dat
is opgeslagen in
Contacten
, het landnummer niet is
opgenomen, kunt u het landnummer toevoegen wanneer
u de uitnodiging verzendt.
UMTS-verbindingsinstellingen
Ga als volgt te werk als u de UMTS-verbinding wilt
instellen:
• Neem contact op met uw serviceprovider om een
overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het
UMTS-netwerk.
• Controleer of de verbindingsinstellingen voor het
UMTS-toegangspunt van het apparaat goed zijn
geconfigureerd. Zie ‘Verbinding’ op pag. 122 voor hulp.